De beslagrechter
De beslagrechter – dewelke deel uitmaakt van de rechtbank van eerste aanleg - is bevoegd voor alle vorderingen inzake de bewarende beslagen en middelen van tenuitvoerlegging oftewel executiemaatregelen genaamd. Meer specifiek is de beslagrechter onder meer bevoegd om volgende vorderingen te behandelen:
- verzoekschriften tot het leggen van bewarend of uitvoerend beslag
- geschillen omtrent de onbeslagbaarheid van bepaalde goederen
- geschillen omtrent procedures van bewarend of uitvoerend beslag door de schuldeiser
Hieruit blijkt dat de beslagrechter eigenlijk geen beslissingen neemt over de zaak zelf, geen beslissingen ten gronde maar wel beslissingen omtrent de uitvoering van vonnissen. Vandaar dat de beslagrechter ook wel de naam ‘executierechter’ krijgt toebedeeld.
De rechters die vorderingen behandelen inzake de materiaalrechtelijke positie van partijen[1] worden beschouwd als de ‘bodemrechters’.
De feiten
Het lijkt er op dat de bevoegdheid van de bodemrechters en beslagrechters strikt van elkaar gescheiden zijn. Het Hof van Cassatie heeft met haar arrest van 4 september 2020 deze strikte afbakening enigszins gerelativeerd.
In eerste instantie brengt het Hof in herinnering dat de beslagrechter nog steeds moet beschouwd worden als een executierechter. Daarnaast haalt het Hof aan dat de beslagrechter net door haar rol als executierechter soms zal moeten handelen als een bodemrechter.
Voor de duidelijkheid schetsen we hieronder even kort de feiten die aan de basis van het arrest lagen:
De RSZ had op grond van een vonnis dat was uitgesproken een uitvoerbare titel ten aanzien van B. Door die uitvoerbare titel kon de RSZ haar rechten tegenover B afdwingen. Aangezien B alsnog niet overging tot een vrijwillige betaling aan de RSZ werden de grove middelen ingezet.
De RSZ ging nl. over tot het leggen van een uitvoerend beslag onder derden in handen van C.[2] Het onderliggende voorwerp waarop het beslag zou worden uitgevoerd was de verkoopprijs die C verschuldigd was ten aanzien van A naar aanleiding van de verkoop van een klantenportefeuille.
Logischerwijze kwam er een verzet vanwege A tegen dit uitvoerend beslag onder derden want A had op het eerste zicht niets te maken met deze beslagprocedure.
Volgens de RSZ was het verzet van A niet gegrond. Volgens de RSZ was er nl. sprake van een veinzing van eigendomsoverdracht tussen A en B. A zou de schijn hebben opgewekt dat zij de rechtmatige eigenaar was van de klantenportefeuille. Bijgevolg zou volgens de RSZ het onderliggende voorwerp van het beslag de verkoopprijs zijn die C verschuldigd is aan de échte eigenaar B.
Hof van Beroep
Het Hof van Beroep te Antwerpen vernietigde het vonnis van de beslagrechter. Allereerst omdat zij van oordeel was dat de RSZ niet beschikte over een uitvoerbare titel tegenover A.
Daarnaast oordeelde zij dat de beslagrechter niet bevoegd was om een uitspraak te doen over de aangevoerde veinzing van eigendomsoverdracht tussen A en B. Dit zou gaan om de grond van de zaak waar de beslagrechter als executierechter geen uitspraak over kan doen.
Hof van Cassatie
Het Hof van Cassatie volgde beide redeneringen van het Hof van Beroep niet.
Met betrekking tot de uitvoerbare titel was het Hof heel duidelijk:
een beslag onder derden kan enkel ten laste van de schuldenaar (hij die iets verschuldigd is aan de schuldenaar van de schuldeiser) en niet ten aanzien van een derde, tenzij er sprake is van veinzing.
Met betrekking tot de bevoegdheid van de beslagrechter redeneerde het Hof als volgt:
De beslagrechter kan als bodemrechter uitspraak doen wanneer er in het kader van een uitvoerend beslag geschillen rijzen omtrent het verhaalsrecht van de schuldeiser aangezien dit samenhangt met de executie.
In casu mocht de discussie omtrent het eigendomsrecht van de in beslag genomen goederen dus beslecht worden door de beslagrechter.
[1] Het materieel recht gaat over de inhoud van de rechten en plichten die rechtsonderhorigen hebben.
[2] Een beslag onder derden houdt in dat de schuldeiser beslag zal leggen op de gelden die een derde aan zijn schuldenaar verschuldigd is. Het typevoorbeeld hiervan is het loonbeslag.