Door de huidige coronacrisis worden vele zelfstandigen geconfronteerd met schuldeisers die bij hen aan de deur komen kloppen. Het is dan als zelfstandige van belang om te weten in welke mate hij beschermd is tegen die schuldeisers. Een belangrijke beschermingsmaatregel heeft betrekking op de onbeslagbaarheid van de gezinswoning van de zelfstandige. Deze maatregel zit vervat in de artikels 72-83 van de wet van 25 april 2007, maar wordt vaak vergeten.
Bescherming als zelfstandige
Als natuurlijke persoon is een zelfstandige persoonlijk gehouden om zijn verbintenissen na te komen en indien hij zijn verplichtingen niet nakomt, dan kan de schuldeiser zich verhalen op alle aanwezige en toekomstige roerende en onroerende goederen. Dit in tegenstelling tot de situatie van de zelfstandige die handel drijft onder de vorm van een vennootschap. Zijn persoonlijk vermogen is afgescheiden van het vennootschapsvermogen. De schuldeisers van de vennootschap kunnen in principe niet aan het persoonlijk vermogen van de bestuurder.
Het vormt dus een enorm risico om als natuurlijk persoon te ondernemen. Gelukkig heeft de wetgever wel voorzien in een bescherming van de gezinswoning. Een zelfstandige kan zijn of haar gezinswoning ‘niet vatbaar voor beslag’ laten verklaren en hij/zij kan hier niet van afwijken in een overeenkomst met haar schuldeisers. Dergelijke overeenkomst zou dan ook absoluut nietig zijn.
Als we spreken over een zelfstandige dan bedoelen we hiermee: elke natuurlijke persoon die een beroepsbezigheid in hoofdberoep, in bijberoep, of een beroepsbezigheid na pensionering uitoefent in hoofde waarvan zij niet door een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is.
Volgens het WVV moeten ook bestuurders in een BV, NV en CV het zelfstandigenstatuut aannemen. Bijgevolg kunnen dus ook bestuurders als zelfstandigen hun gezinswoning niet vatbaar voor beslag laten verklaren.
Formele vereisten rond de verklaring
Als men als zelfstandige de gezinswoning niet vatbaar voor beslag wil laten verklaren dan is de tussenkomst van de notaris vereist. De verklaring moet een gedetailleerde beschrijving van het onroerend goed bevatten. Daarnaast moet de notariële akte ook specifiëren welke rechten – eigen, gemeenschappelijk of onverdeeld – de zelfstandige bezit op het onroerend goed.
Wanneer de gezinswoning gedeeltelijk wordt aangewend voor de uitoefening van de beroepsactiviteit dan kan enkel de volledige gezinswoning onbeslagbaar worden verklaard, indien het beroepsgedeelte minder dan 30% inneemt. Indien dit gedeelte meer dan 30% bedraagt dan zal enkel het woongedeelte onbeslagbaar worden verklaard.
De verklaring van onbeslagbaarheid is pas tegenwerpelijk aan derden – lees schuldeisers – vanaf de overschrijving ervan in het bevoegde hypotheekkantoor.
Belangrijk om op te merken is dat de instemming van de echtgeno(o)te van de zelfstandige vereist is vooraleer de akte kan verleden worden.
Neemt de onbeslagbaarheid elk verhaal van de schuldeiser weg?
Door de verklaring van onbeslagbaarheid is er geen uitvoerend beslag mogelijk, m.a.w. de schuldeisers kunnen de gezinswoning niet laten verkopen om daarna hun schuld te verhalen op de opbrengst.
De onmogelijkheid tot uitvoerend beslag moet echter genuanceerd worden aangezien er geen bescherming mogelijk is tegen:
- Gemengde schulden; dit zijn schulden die zowel voortvloeien uit de beroepsactiviteit als uit het privéleven;
- Schulden die voortvloeien uit een misdrijf;
- Schulden ten gevolge van een kennelijke bestuursfout die heeft bijgedragen tot het faillissement
Zelfs indien een uitvoerend beslag niet mogelijk is, kunnen de schuldeisers nog steeds een bewarend beslag laten leggen op de gezinswoning.
Bovendien is de zelfstandige ook maar beschermd tegen schuldeisers waarvan hun schuldvordering pas opeisbaar is geworden na de overschrijving in het hypotheekkantoor.
Van zodra de gezinswoning niet meer dienst doet als hoofdverblijfplaats dan zal ook de bescherming niet meer gelden
Verkoop gezinswoning
Logischerwijze zal de bescherming wel blijven doorwerken bij de verkoop van de woning. De schuldeisers kunnen zich dus niet verhalen op de verkregen prijs indien hun schuld is ontstaan na de overschrijving van de verklaring in het register én wanneer de schuld betrekking heeft op de beroepsactiviteit. Bovendien moet de opbrengst uit de verkoop binnen een termijn van 1 jaar opnieuw worden aangewend om een nieuwe woning aan te kopen die dienst zal doen als hoofdverblijfplaats.