DAC6 - Richtlijn
De Europese Richtlijn aangaande de verplichte uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies, anders gezegd de DAC6-richtlijn werd omgezet in nationale wetgeving met de wet van 20 december 2019. Het doel van deze richtlijn is potentieel agressieve fiscale praktijken aan het daglicht te brengen door middel van een systeem van automatische uitwisseling van inlichtingen in zoverre er sprake is van grensoverschrijdende constructies.
De meldingsplicht geldt voor constructies die kenmerken van agressieve fiscale planning vertonen. In de wet worden de constructies waarvoor een meldingsplicht bestaat bewust zeer vaag omschreven. Uit alle omschreven constructies kan worden afgeleid dat het hoofddoel het verkrijgen van een belastingvoordeel moet zijn.
Het gaat enkel om een meldingsplicht voor grensoverschrijdende constructies. Dit houdt in dat er meer dan 1 EU-lidstaat moet betrokken zijn of 1 EU-lidstaat en een derde land.
Op wie weegt de meldingsplicht?
De vraag is natuurlijk wie onder deze meldingsplicht valt. Vrij voor de hand liggend is de ‘intermediair’. Een intermediair is iemand die de constructie bedenkt, opzet of (on)rechtstreeks hulp aanbiedt. Onder de noemer intermediair kunnen een aantal voor de hand liggende personen vallen zoals de fiscaal adviseur, maar ook de advocaat.
Van zodra de intermediair de kennis, het bezit of de controle heeft over zo’n grensoverschrijdende constructie is hij/zij onderworpen aan de meldingsplicht. Er zijn wel grenzen aan die meldingsplicht. Het is namelijk niet zo dat de intermediair een actieve zoekplicht heeft.
De intermediair deelt de identificatiegegevens van zichzelf en van de belastingplichtige mee, een samenvatting van de constructie, de betrokken lidstaten en de datum waarop de constructie zal worden uitgevoerd.
Beroepsgeheim
De meldingsplicht en het beroepsgeheim, dat o.a. verbonden is aan het beroep van de advocaat, gaan niet hand in hand. De wetgever heeft daarom gezorgd voor een opheffing van de meldingsplicht voor intermediairs met beroepsgeheim. Zij moeten dan schriftelijk motiveren waarom zij geen gevolg kunnen geven aan de meldingsplicht. De meldingsplicht bestaat dan wel nog in hoofde van de andere intermediairs en bij gebreke daaraan in hoofde van de belastingplichtige.
Tenzij de belastingplichtige – de cliënt – toelaat dat de advocaat toch de meldingsplicht uitoefent.
Marktklare constructies
Het ontslag van de meldingsplicht ingeval van beroepsgeheim kan echter niet worden ingeroepen wanneer het gaat om een ‘marktklare constructie’[1].
Deze uitzondering zal natuurlijk aanleiding geven tot veel interpretatieproblemen. Het is daarom dan ook aanbevolen dat de advocaat zich eerst wendt tot de tuchtraad vooraleer over te gaan tot een melding aangezien de schending van het beroepsgeheim strafrechtelijk wordt gesanctioneerd.
Boetes
Dat er niet licht over de meldingsplicht wordt gegaan, maken de hoge boetes wel duidelijk.
De wet treedt in werking op 1 juli 2020, doch met terugwerkende kracht tot 25 juni 2018. Alle relevante constructies vanaf 25 juni 2018 zullen dus moeten gemeld worden.
[1] Een voorheen uitgedachte constructie die aangeboden wordt door intermediairs, zonder dat er wezenlijke aanpassingen aan moet gebeuren voor implementatie.