De nieuwe Pandwet (wet van 13 juli 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek wat zakelijke zekerheden op roerende goederen betreft en tot opheffing van diverse bepalingen ter zake) is in werking getreden op 1 januari 2018.
Wat verandert er voor u indien u een roerend goed in pand wil geven of krijgen ?
Het in pand geven van een roerend goed door een schuldenaar heeft als doel een schuldeiser een waarborg te verstrekken ten belope van de aangegane schuld.
Waar dit vroeger enkel ging door het materieel uit handen geven van dit roerend goed, is dit onder de nieuwe wet geen voorwaarde meer en volstaat een overeenkomst tussen partijen.
Sinds januari 2018 wordt er immers een nationaal pandregister ingevoerd. Dit pandregister heeft als doel efficiënt, transparant en vooral toegankelijk te zijn voor de gebruiker.
Een pandrecht is maar geldig en tegenstelbaar aan derden vanaf het moment dat het geregistreerd is in het register.
De schuldenaar kan in bezit blijven van zijn in pand gegeven goed en aldus het goed nog steeds gebruiken. Het bezitloos pand was onder de vorige wetgeving enkel te vinden bij het handelspand. Gezien de nieuwe pandwet het bezitloos pand toestaat voor alle roerende goederen, zal het handelspand als aparte rechtsfiguur verdwijnen.
Het pand blijft bovendien bestaan ook indien het in pand gegeven goed zich niet meer in zijn oorspronkelijke staat bevindt in gevolge van onroerendmaking, vermenging, verwerking, …
Een laatste interessante wijziging hieromtrent is dat de uitwinningsprocedure van pandrechten vereenvoudigd werd. De rechterlijke tussenkomst zal voortaan slechts nodig zijn indien er betwisting bestaat omtrent de uitwinning van het pand.