Algemeen
Een overeenkomst kan maar geldig worden afgesloten indien de partijen hun toestemming hiertoe vrij en bewust geven. Hieruit volgt dat, in het geval er sprake is van een wilsgebrek bij één van deze partijen, er geen sprake kan zijn van een geldige overeenkomst.
In het oud Burgerlijk Wetboek werden reeds dwaling, bedrog, geweld en in sommige gevallen benadeling opgenomen als omstandigheden die, indien uitgeoefend op een partij om zijn/haar toestemming tot het contracteren te verkrijgen, een wilsgebrek uitmaken.
In het nieuw Burgerlijk Wetboek wordt een bijkomende wilsgebrek opgenomen: het misbruik van omstandigheden. Met dit wilsgebrek op te nemen in het BW heeft de wetgever uiting gegeven aan een rechtsfiguur die reeds lange tijd werd gebruikt in de rechtsleer en de rechtsspraak, namelijk de rechtsfiguur van de gekwalificeerde benadeling.
Voorwaarden
Er zijn 3 voorwaarden om te kunnen spreken van ‘misbruik van omstandigheden’:
- Er bestaat een kennelijk onevenwicht tussen de wederzijdse prestaties opgenomen in de overeenkomst
- Er is sprake van misbruik door een partij: het is misbruik is kunnen ontstaan ten gevolge van bepaalde omstandigheden verbonden aan de misbruikte partij (onervarenheid, financiële toestand, onwetendheid, ..) of de misbruikende partij (economische macht op de markt, financiële superioriteit, ..)
- Er moet een oorzakelijk verband bestaan tussen het kennelijk onevenwicht en het misbruik: de misbruikte partij zal moeten aantonen dat zij akkoord is gegaan met de prestaties die een kennelijk onevenwicht meebrengen door het misbruik van omstandigheden gepleegd door de andere partij en dat zij dus zonder het misbruik niet had gecontracteerd of alleszins niet aan die voorwaarden.
Sanctie
Bij misbruik van omstandigheden kan de misbruikte partij de rechter vragen haar verbintenissen aan te passen. In het geval het misbruik van omstandigheden echter doorslaggevend is, kan de misbruikte partij de rechter verzoeken de overeenkomst nietig te verklaren.