Disable Preloader
advies & nieuws

het Hof van Cassatie schiet de hypothecaire schuldeiser te hulp bij het faillissement.

Geen aangifte binnen het jaar na opening van het faillissement

Op 12 maart 2020 heeft het Hof van Cassatie een einde gemaakt aan de jarenlange rechtsonzekerheid die bestond omtrent de gevolgen voor de hypothecaire schuldeiser die naliet een aangifte van schuldvordering in het faillissement te doen.

Wanneer een onderneming wordt failliet verklaard, is het de bedoeling dat de schuldeisers, indien zij aanspraak willen maken op een deel, een aangifte van hun schuldvordering(en) doen in het faillissement.

De wet bepaalt dat deze aangifte binnen een periode van 1 jaar dient te geschieden na de uitspraak van het faillissement.

In de praktijk kwam het echter vaak voor dat de hypothecaire schuldeiser geen aangifte deed, maar nadien wel aanspraak wou maken op de tegeldemaking van de onroerende goederen van de gefailleerde als bevoorrechte schuldeiser.

Onverdeeldheid

In de rechtspraak en rechtsleer gaat enerzijds de mening op dat bij gebrek aan een tijdige aangifte de hypothecaire schuldeiser zijn voorrangsrechten niet meer kan uitoefenen. Zij baseren zich hiervoor op de letterlijke bewoording van de wet:

“Om in aanmerking te kunnen komen voor een uitdeling alsmede om enig recht van voorrang te kunnen uitoefenen, zijn de schuldeisers gehouden aangifte te doen van hun schuldvorderingen”.

Anderen zijn dan weer van oordeel dat er voornamelijk moet gekeken worden naar het bijzondere karakter van de hypothecaire schuldeiser en minder naar de letterlijke bewoording van de wet. De hypothecaire schuldeiser neemt nl. de houding aan van een separatist in geval van een situatie van samenloop zoals bv. bij een faillissement. Volgens hen doet het gebrek aan aangifte geen afbreuk aan afzonderingsrecht.

Einde rechtsonzekerheid

Dankzij het arrest van 12 maart 2020 heeft het Hof van Cassatie voor eens en voor altijd een einde gemaakt aan de rechtsonzekerheid met volgende bewoordingen:

 “hypothecaire en bevoorrechte schuldeisers kunnen niet uitgesloten worden van de verdeling of de randregeling van de verkoopopbrengst van de bezwaarde onroerende goederen om reden dat zij geen tijdige aangifte hebben gedaan van hun schuldvordering.”

Het Hof sluit zich dus aan bij de tweede strekking. Het Hof is vrij summier in haar motivering. Ze beroept zich louter op artikel 1326 van het Gerechtelijk Wetboek. Krachtens dit artikel zal de opbrengst van de verkoop van het onroerend goed door de curator van rechtswege worden toebedeeld aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en bevoorrechte schuldeisers.

Contact info
Social nieuws

Copyright © 2017 Webregion. All Rights Reserved

Accepteer Cookies & Privacy Policy?
Onze website gebruikt cookies om u te onderscheiden van andere gebruikers, om een betere ervaring te bieden wanneer u onze website bezoekt en om de prestaties en het nut van onze site te verbeteren. . Daarnaast maken wij ook gebruik van essentiƫle en functionele cookies die noodzakelijk zijn voor de correcte werking van de website. Door op "Cookies aanvaarden" te klikken, aanvaardt u alle cookies. Indien u uw voorkeuren wilt aanpassen, klikt u op "Voorkeuren instellen".
Cookies aanvaarden
Meer informatie
Selecteer welke cookies u wenst te accepteren.
Essentiƫle en functionele
Deze zijn essentieel voor de werking van de site.
Voorkeuren instellen
Cookies gerelateerd aan website bezoeken, browser types, ed.