Als onderneming kan u zich beschermen tegen een mogelijke aansprakelijkheidsvordering die uw klant zou instellen wegens het niet nakomen van uw contractuele verplichtingen, door het opnemen van een exoneratiebeding.
Er zijn echter wel bepaalde grenzen aan het exoneratiebeding, ook wel bevrijdingsbeding genoemd.
Wettelijke begrenzing
Allereerst is het niet mogelijk om zich te bevrijden voor uw eigen opzettelijke fout. Daarentegen is een exoneratiebeding wel mogelijk voor uw eigen niet-opzettelijke fout (zowel lichte als zware fout) of voor de fout van een derde waar men beroep op heeft gedaan.
Daarbovenop mag een exoneratiebeding echter nooit de essentie van de overeenkomst uithollen. Een bevrijding van uw voornaamste, essentiële verplichtingen die uit de overeenkomst volgen is dus niet mogelijk. Een leverancier van bederfbare goederen kan bv. geen bevrijding beding opnemen waarbij hij elke aansprakelijkheid voor laattijdige leveringen uitsluit.
Naast deze twee begrenzingen uit het verbintenissenrecht bestaat er uiteraard ook nog specifieke wettelijke bepalingen waar men niet van kan afwijken, zoals bv. de tienjarige aansprakelijkheid in het bouwrecht.
B2C contracten
Bij contracten tussen een onderneming en een consument wordt de mogelijkheid van exoneratie nog iets meer beperkt. Zo kan er geen bevrijding van aansprakelijkheid zijn voor de onderneming voor haar zware fout of voor de zware fout begaan door haar lasthebbers. Dit is opgenomen in de ‘zwarte lijst’ in boek VI van het Wetboek van Economisch Recht.
In B2C contracten kan er dus enkel bevrijding zijn voor de lichte fouten van de onderneming.
Toch kunnen ook dergelijke bedingen getoetst worden met het algemeen verbod die stelt dat geen enkel exoneratiebeding ten nadele van de consument een kennelijk onevenwicht mag scheppen tussen de rechten en plichten van partijen. Dat kennelijk onevenwicht dient steeds in casu te worden ingevuld.
B2B contracten
In de relaties tussen 2 ondernemingen bestaan er sinds recent ook lijsten met zwarte (altijd verboden) en grijze (vermoeden van onrechtmatigheid) bedingen. Een exoneratiebeding tussen twee ondernemingen waarbij het de ene ontslaat van haar aansprakelijkheid bij haar zware fout of die van haar aangestelde, wordt vermoed onrechtmatig te zijn.
Ook in B2B relaties kunnen de bevrijdingsbedingen getoetst worden aan ‘het kennelijk onevenwicht’ die hierdoor zou kunnen worden veroorzaakt.